De CSRD in perspectief

De CSRD in perspectief

Je zou denken, met de “online buzz” over de nieuwe CSRD-regelgeving (Corporate Sustainability Reporting Directive), dat je binnenkort als grote onderneming een kleurrijk en lang duurzaamheidsverslag zult moeten hebben. We willen dit even in perspectief zetten; de opmaak van een uitgebreid verslag is geen vereiste. Integendeel, de CSRD wil net zorgen dat de informatie rond duurzaamheid beschikbaar is, vergelijkbaar is, verschillende rapporteringsvragen bundelt en de jaarlijkse kost naar duurzaamheidsrapportage op termijn voor bedrijven reduceert.

Schrijf je nu in voor onze gratis online opleiding “Duurzaamheidsrapportage”.

Een gratis lessenreeks voor iedereen die inzicht en duidelijkheid wenst te verkrijgen in kader van wettelijk verplichte duurzaamheidsrapportage (CSRD), gegeven door experten.

Vijf lessen van 30 min tussen 11h00 en 11h30
Startdatum: 24 april 2024

Wanneer moet je als bedrijf voldoen aan de nieuwe CSRD?

Indien je als bedrijf al eerder diende te rapporteren onder de NFRD (Non-Financial Reporting Directive) wijzigt het feit dat je moet rapporteren niet. De vorm en de wijze waarop wijzigt wel (zie verder over de ESRS). Deze bedrijven dienen te rapporteren volgens de CSRD vanaf 2025 over 2024.

Daarnaast worden er ongeveer 40.000 Europese bedrijven toegevoegd aan de verplichting van duurzaamheidsrapportage in de tweede termijn – rapporteren in 2026 over 2025.

Je behoort tot die tweede termijn als jouw organisatie aan 2 van de volgende criteria voldoet:

  • Meer dan 250 werknemers
  • Meer dan 40 miljoen euro omzet
  • Meer dan 20 miljoen euro op de balans

We raden deze bedrijven dan ook aan om nu te starten met de voorbereidingen, want onderschat dit niet.

Er volgt daarna nog een 3e termijn, waarbij ook beursgenoteerde kmo’s en een aantal kredietinstellingen zullen moeten rapporteren.

CSRD
Waarom is er dan geen duurzaamheidsverslag nodig?

De CSRD spreekt over duurzaamheidsrapportage. Dat mag in een uitgebreid verslag, maar dat hoeft echt niet; vergelijk het met financiële rapportages. Sommige bedrijven kiezen ervoor om dat in een jaarverslag te gieten, anderen houden het bij een eenvoudig rapport. Een duurzaamheidsverslag kan zeker ook zijn voordelen hebben:

  • het informeert je stakeholders,
  • maakt je inspanningen zichtbaar en
  • je kan er mee uitpakken.

Echter een mooi en uitgebreid verslag is vaak prijzig en hoort in se niet tot de letterlijke verplichtingen van de CSRD.

Het verslag is pas de laatste stap na alle verplichte analyses en oefeningen die eraan voorafgaan. Het is beter om u als grote onderneming daarop te focussen en hiervoor ook het nodige budget alvast te voorzien.

De CSRD wil vooral uniforme informatie beschikbaar maken voor alle stakeholders.

Omdat de NFRD – de originele richtlijn – geen standaard framework had, waren de rapportages moeilijk te vergelijken. De gevraagde informatie was ook niet voldoende voor de stakeholders om een duidelijk beeld te kunnen hebben van hun duurzaamheid. Er was geen consistentie met bijvoorbeeld de duurzaamheidsrapportagevereisten vanuit de financiële wereld (de SFDR bijvoorbeeld). Controle op de NFRD-rapporten was ook niet verplicht. De nieuwe CSRD wil daarop een antwoord bieden door:

  • uitgebreidere informatie op te vragen bij de desbetreffende ondernemingen
  • een standaard framework aan te brengen (de ESRS ofwel – European Sustainability Reporting Standard – , waaraan de EFRAG op dit eigenste moment de laatste hand aan legt)
  • te zorgen dat de CSRD ook geldend is voor finance en in lijn is met de EU Taxonomy
  • de verplichting op te leggen om de informatie digitaal beschikbaar te stellen, zodat deze kan worden omsloten via het ESAP (European Single Acces Point).
  • een audit van de gepubliceerde gegevens te verplichten

Door alles dus samen te brengen en meer klaarheid te scheppen, resulteert dit tot minder mogelijkheden om te greenwashen. Op vandaag krijgen bedrijven bovendien langs alle kanten vragen rond hun duurzaamheid. Het is de bedoeling dat de CSRD een antwoord geeft op al die vragen. Door minder tijd en middelen te investeren in losse ad hoc vragenlijsten kunnen de kosten op termijn gereduceerd worden. Dankzij de online beschikbaarheid van de informatie voor alle stakeholders, zal alvast de transparantie verhogen.

Laat je vooral niet overweldigen!

Dat de CSRD veel informatie over jouw duurzaamheidsverhaal vraagt, is een feit. Maar wat als je als bedrijf nog geen enkele stap gezet hebt in die richting? Of wat als je dat wel reeds hebt gedaan, maar niet weet hoe dit binnen de CSRD te kaderen?

We raden vooral aan om jullie niet te laten overweldigen. Er zijn inderdaad veel vereisten, maar die vertrekken allemaal vanuit eenzelfde basis. Het is die basis waar je op vandaag best reeds mee aan de slag gaat.

CSRD

Start dus met:

  • De bepaling van de belangrijke materialiteitsthema’s vanuit een dubbele materialiteitsanalyse.
  • De berekening van je CO2-voetafdruk en de uitwerking van een reductieplan. Deze informatie zal terechtkomen in jouw rapportage in het verplichte onderdeel ESRS E1 – klimaatverandering.
  • De uitwerking van een actieplan met concrete doelstellingen per materialiteitsthema.
  • De bepaling van de indicatoren en de nodige datapunten daaromtrent in kaart brengen.

Een ander aspect wat mogelijk kan afschrikken, zijn de vele deelthema’s die een rapportagestandaard meekrijgen in de ESRS, waaronder bijvoorbeeld vervuiling, biodiversiteit en ecosystemen, circulaire economie, getroffen gemeenschappen… Weet dan dat het niet verplicht is om over alle deelstandaarden als bedrijf volledig te rapporteren. De enige twee verplichte zijn klimaatverandering (ESRS E1) en eigen personeel (ESRS S1). Wanneer uit de materialiteitsanalyse echter blijkt dat ook andere voorgenoemde thema’s van belang zijn, dan dient hier ook over gerapporteerd te worden.

Wil je graag meer informatie? Aarzel dan niet om ons hierover te contacteren.


Blijf op de hoogte van al ons nieuws!

Schrijf je hieronder in op onze nieuwsbrief.

* verplichte velden




Vraag de nieuwe GREEN investeringssteun aan via VLAIO

Vraag de nieuwe GREEN investeringssteun aan via VLAIO

De recent opgestarte GREEN investeringssteun is een initiatief vanuit VLAIO om kmo’s en grote ondernemingen te ondersteunen in investeringen die de klimaatimpact van hun processen doen afnemen. Het acroniem GREEN staat voor Groener en Efficiënter Energiegebruik in de Industrie.

Wat valt onder de GREEN investeringssteun?

De GREEN investeringssteun richt zich specifiek op technologieën die niet op de limitatieve technologielijst (LTL) van ecologiepremie+ staan. De meest recente limitatieve technologielijst kun je hier terugvinden. Het gaat dus over het ontwikkelen van nieuwe toepassingen of andere dan LTL-toepassingen om het productieproces te verbeteren. Via deze weg wil VLAIO de innovatie ten voordele van het klimaat stimuleren.

Green investeringssteun
GREEN visual van VLAIO

Binnen GREEN zijn de investeringen opgedeeld in twee thema’s:

Vergroening:

Transitie maken van fossiele brandstoffen (zoals stookolie, aardgas en diesel) naar elektriciteit of groene energie (zoals biogas en groene of blauwe waterstof).

  • Warmte uit hernieuwbare energiebronnen
  • Warmte uit groene/blauwe waterstof
  • Restwarmte
  • Elektrificatie

Energie-efficiëntie:

Verminderen van het totale energiegebruik door middel van investeringen in standaardtechnologie-overschrijdende maatregelen.

  • Geen basismaatregelen zoals relighting, frequentiesturing van motoren, thermische isolatie, etc.
  • Geen investeringen enkel in gebouw/wagenpark
  • Geen investeringen in nieuwe fossiele technologieën

Opgepast; indien je als onderneming tot de EBO-doelgroep behoort, moet je ook toegetreden zijn om in aanmerking te komen voor deze investeringssteun.

Bij de uitwerking van een energieaudit of een klimaatplan wordt er steeds gekeken waar een subsidie mogelijk is

Welke kosten worden aanvaard en wat is de uiteindelijke subsidie?
Green investeringssteun projectkosten
Afbeelding uit de handleiding van de GREEN investeringssteun

Zoals te zien in bovenstaand schema wordt gekeken naar de ecologische meerkost om daarop percentagegewijs de subsidie te bepalen.

ecologische meerkost =
ecologische investering–standaardinvestering.

Waarbij standaardinvestering gedefinieerd is als een klassieke investering die in technisch opzicht vergelijkbaar is, maar waarmee niet hetzelfde niveau van milieubescherming bereikt kan worden. Verder worden de besparingen en/of opbrengsten gedurende de eerste vijf jaar van de gebruiksduur in mindering gebracht van die meerkost.

Het subsidiepercentage is afhankelijk van zowel het type onderneming (kmo of grote onderneming) als de ecoklasse van de investering.

De ecoklasse (A of B) wordt berekend op basis van een levenscyclusanalyse en de mate van positieve impact. Zo vertelt de ecoklasse dus welk potentieel er in het project zit ten voordele van het klimaat. Hoe beter de klasse, hoe hoger het subsidiepercentage.

Aanvraagprocedure

De aanvraagprocedure verloopt volgens een vast stramien. Belangrijk is te weten dat er eerst een voorbespreking plaatsvindt met VLAIO om te zien of het mogelijke project een kans maakt, vooraleer de effectieve subsidieaanvraag kan gebeuren. Het is dus zinvol om in een vroeg stadium reeds in gesprek te gaan, los van de concretisering.


Blijf op de hoogte van al ons nieuws!

Schrijf je hieronder in op onze nieuwsbrief.

* verplichte velden




Het klimaatplan opent de deur naar steun bij VLAIO

Het klimaatplan opent de deur naar steun bij VLAIO

Van plan om binnenkort als bedrijf steun aan te vragen bij VLAIO voor één van onderstaande programma’s?

  • Onderzoeksprojecten
  • Ontwikkelingsprojecten
  • Haalbaarheidsstudies
  • Strategische transformatiesteun
  • Baekelandmandaten
  • Innovatiemandaten Fase 2
  • Bedrijfspartners bij ICON projecten of in het kader van een Speerpuntcluster

Dan moet je vanaf 1 oktober 2022 beschikken over een klimaatplan.

klimaatplan
Voor wie?

Grote ondernemingen (volgens de Europese kmo-definitie) en energie-intensieve ondernemingen (finaal energieverbruik hoger dan 0,1 PJ op vestigingsniveau) dienen te beschikken over een klimaatplan.

Via onderstaande link kan je nagaan hoeveel je energieverbruik in PJ is:

Waarover gaat dit klimaatplan?

Het klimaatplan beschrijft hoe de vestiging de transitie zal maken richting een koolstofarme bedrijfsvoering in een klimaatneutraal Europa in 2050. De concrete aanpak binnen de eigen onderneming wordt hierin omschreven samen met de geselecteerde klimaatmaatregelen omtrent de volgende aspecten:

Het klimaatplan beschrijft hoe de vestiging de transitie zal maken richting een koolstofarme bedrijfsvoering in een klimaatneutraal Europa in 2050.

  • De interne bedrijfsprocessen
  • De gebouwen
  • Eigen transport (waaronder men goederen- alsook personenvervoer verstaat)
  • De productie van hernieuwbare energie on site
  • Het waterverbruik voor proces en sanitair

Daarnaast kunnen aanvullende maatregelen omtrent klimaatadaptatie en circulaire economie worden opgenomen.

De grensbepaling is afhankelijk van het type vestiging en onderneming

Wanneer je een klimaatplan nodig hebt bij je aanvraag, zal de vereiste inhoud ervan variëren afhankelijk van het type vestiging waarover we spreken.

  • Voor niet energie-intensieve vestigingen van grote ondernemingen moet het klimaatplan minstens de activiteiten binnen scope 1 behandelen, met als tijdshorizon 2030. – Voor meer uitleg over scope 1, 2 en 3 kan je hier terecht.
  • Voor energie-intensieve vestigingen die onderdeel zijn van een niet VER-bedrijf, gaat het klimaatplan minstens over scope 1 en 2 (alle directe emissies en indirecte emissies gelinkt aan energieverbruik), met als tijdshorizon 2030 én 2050. Hier spreekt men ook over meerdere scenario’s.
  • Voor energie-intensieve vestigingen die onderdeel zijn van een VER-bedrijf, moet een klimaatroadmap worden opgemaakt conform de voorschriften volgens de EBO (energiebeleidsovereenkomst). Deze klimaatroadmap kan dan instaan voor het klimaatplan wanneer steun wordt aangevraagd bij VLAIO. – Voor meer uitleg over de klimaatroadmap, kan je meer lezen in ons artikel over de nieuwe EBO.
klimaatplan
Anticiperen is de boodschap

Wanneer je als bedrijf weet hebt van toekomstige steunaanvragen, is het een opportuniteit om reeds te anticiperen op de voorwaarde van het klimaatplan. Een klimaatplan is met de beste wil van de wereld niet van vandaag op morgen opgemaakt. Je kan hierbij leunen op de expertise van E-luse indien gewenst.


Blijf op de hoogte van al ons nieuws!

Schrijf je hieronder in op onze nieuwsbrief.

* verplichte velden




Zoom in op scope 3 van de carbon footprint

Zoom in op scope 3 van de carbon footprint

Een carbon footprint of CO2-voetafdruk van een organisatie wordt over het algemeen berekend over drie scopes. Scope 3 is op vandaag voor veel bedrijven nog niet verplicht in kaart te brengen, maar is het net wél interessant dit te doen want scope 3 zit vol inzichten en opportuniteiten voor jouw bedrijf. Wil jij het verschil maken en denken op de lange termijn? Beperk je dan zeker niet tot de eerste twee scopes.

Als bedrijf is het te kort door de bocht om scope 3 te zien als iets dat ‘losstaat’ van uw organisatie om er zodoende geen aandacht aan te spenderen – verderop wordt duidelijk waarom. Uit onze ervaringen weten we dat bij veel productiebedrijven minstens 70% van hun CO2-uitstoot zich in scope 3 situeert. Het loont dus absoluut de moeite om deze – toch wel complexe – oefening te maken.

Upstream en downstream

Volgens het “Greenhouse Gas Protocol” omvat scope 3 alle indirecte emissies die niet opgenomen zijn in scope 2 én die zich voordoen in de waardeketen van het bedrijf of de organisatie – voor een opfrissing van wat juist in welke scope behoort, kan je hier terecht. Dit betekent dat je als bedrijf je niet beperkt tot het eiland waarin je zelf direct impact hebt, maar dat je ook nadenkt waar de impact van je stakeholders liggen. Om een eerste structuur te creëren in scope 3 emissies kan je deze opsplitsen in upstream en downstream emissies. Tip: Het is handig om door middel van een flowchart de waardeketen van jouw producten te visualiseren. Dit vergemakkelijkt nadien ook de dataverzameling.

Scope 3 scope 2 scope 1 carbon footprint CO2-voetafdruk

Logischerwijs zijn enkele voorbeelden van upstream emissies:

  • Aankoop van grondstoffen voor het productieproces
  • Goederen en diensten noodzakelijk voor het kantoor
  • Het transport van aangekochte grondstoffen tot bij uw site

En van downstream emissies:

  • Het afval dat ontstaat tijdens het productieproces
  • Het transport van goederen naar uw klanten
  • Het energieverbruik van uw product bij een eindklant (denk bijvoorbeeld aan het elektriciteitsverbruik van een wasmachine)
  • De end-of-life behandeling van uw product nadat een eindklant het weggooit

Die laatste, daar beginnen sommigen van te zweten. Is dit nog een deel van onze verantwoordelijkheid? Moeten we daar als bedrijf ons echt over buigen? Ons antwoord daarop is volmondig JA! Want wij zijn er rotsvast van overtuigd dat als je op termijn uw producten niet recycleerbaar maakt, of herbruikbaar, dat uiteindelijk voor uw bedrijf risico’s met zich meebrengt.

Het waarom van scope 3

Door als onderneming je volledige waardeketen in kaart te brengen, ontstaat er inzicht in je bedrijfsvoering. Inzicht die je kan opvatten als een soort risico-analyse. Want de uitstoot van CO2-emissies brengt een bepaald risico met zich mee voor u als organisatie.  Als er bijvoorbeeld veel emissies gekoppeld zijn aan de basisgrondstof waaruit uw product wordt gemaakt, dan kan dat in de nabije toekomst leiden tot een stijging in de kosten voor uw bedrijf. Daarnaast kan dit ook een invloed hebben op de verkoop omdat er bijvoorbeeld een alternatief product op de markt komt die het op dat vlak beter doet. We zijn niet meer veraf van een tijdperk waarin klanten de CO2-voetafdruk meenemen in hun productkeuze. Integendeel, we zien het op vandaag reeds gebeuren.

CO2 voetafdruk scope 3 productkeuze

Dankzij het inzicht in je scope 3 emissies, kan je tevens als organisatie gerichte opportuniteiten lokaliseren. Kunnen we ons product aanpassen of ons anders organiseren zodat de CO2voetafdruk van onze producten naar beneden gaat? Kunnen we een nieuwe productielijn ontwikkelen dat ons in staat stelt om te antwoorden op de behoeften van morgen?

Daarnaast zal een volledig inzicht in je CO2-voetafdruk ook van belang zijn voor investeerders, banken en de overheid (nieuwe regelgevingen).

En omgekeerd: scope 3 niet in kaart brengen kan leiden tot een verkeerde interpretatie van de situatie van het bedrijf en dus tot de verkeerde beslissingen. Ook het standaard GHG-protocol legt daar de nadruk op. Bij E-luse wordt scope 3 daarom altijd in kaart gebracht en laat ons vooral samen op zoek gaan naar een goed plan voor de toekomst van uw organisatie.

Het speelveld ligt nog open

Op vandaag krijg je als bedrijf nog de ruimte om te beslissen wat je meeneemt in scope 3 en wat niet. Een drijfveer kan zijn dat bepaalde emissies te veraf staan van de dagdagelijkse werking of dat de data zeer moeilijk te verzamelen is in een relatief accurate vorm. Wat doe je bijvoorbeeld met de uitstoot die klanten creëren om tot bij u te komen voor de bespreking van een project?

Er worden binnen scope 3 bepaalde grenzen bepaald, waarbij het bedrijf zelf beslist wat het wenst mee te rekenen van scope 3 en wat niet. Belangrijk hierbij is dat je als organisatie transparant communiceert over wat is meegerekend. Doch raden wij aan om de blik zo ruim mogelijk te houden de eerste maal de carbon footprint wordt bepaald, want zo kan je zeker geen grote emissiebronnen uitsluiten.

Bepaling van de carbon footprint op de drie scopes wordt zeker een verplichting voor bedrijven.

Eline – Sustainability Consultant
inzicht in carbon footprint scope 3

Ongetwijfeld komen er in de toekomst voorschriften over wat in de scope 3 minstens moet worden meegerekend. Er wordt er op dit eigenste moment binnen de Science Based Targets (SBTi) bepaald hoeveel % van de totale scope 3 er in kaart gebracht moet worden. Dit wordt per sector bepaald, samen met reductiedoelstellingen in lijn met het klimaatakkoord van Parijs en de daaropvolgende Green Deal van de Europese Commissie.

CSRD en de carbon footprint

Vandaag zijn er reeds een aantal grote bedrijven verplicht om te rapporteren over hun vooruitgang op vlak van duurzaamheid (NFRD). In de eerstvolgende jaren zullen er meer bedrijven onder de verplichting vallen (we gaan van ongeveer 12.000 naar 50.000 Europese bedrijven) en dit met hogere vereisten: de CSRD of Corporate Sustainability Reporting Directive. Op vandaag is in de draftversie van de rapportagestandaard alvast een concreet reductieplan van de carbon footprint van organisaties opgenomen, en dat met zowel scope 1, 2 én 3. Via deze weg zal de ganse keten de vraag voorgeschoteld krijgen en dus ook uw bedrijf. Indien u een antwoord kunt geven, zal je ongetwijfeld een stevige voet voor hebben bij uw klant.


Blijf op de hoogte van al ons nieuws!

Schrijf je hieronder in op onze nieuwsbrief.

* verplichte velden




De nieuwe energiebeleidsovereenkomst (EBO)

Alles wat moet je weten over de nieuwe energiebeleidsovereenkomst (EBO)

Het afgelopen jaar berichtten we via onze nieuwsbrief al enkele keren over de nieuwe energiebeleidsovereenkomst (EBO) die in opmaak was. Daarnaast waren we ook een tijd lang betrokken bij het uitzetten van de krijtlijnen voor de opvolger van de huidige EBO. Via onze klanten gaven we bovendien input op de ontwerpteksten.

Op vrijdag 8 juli, net voor het zomerreces, werden de teksten voor de nieuwe EBO’s principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering.

De nieuwe EBO zal starten op 1 januari 2023 en loopt tot 31 december 2026. Daarna volgt een nieuwe (aangepaste) ronde. 

In onderstaande hoofdstukken geven we wat meer duiding over wat de nieuwe EBO’s zullen inhouden.

De nieuwe energiebeleidsovereenkomst start op 1 januari 2023 en wordt uitgebreid naar alle sectoren.

Energiebeleidsovereenkomst energieplan ebo bedrijven
Wat is een energiebeleidsovereenkomst?

De energiebeleidsovereenkomsten zijn een samenwerking tussen energie-intensieve ondernemingen en de Vlaamse overheid. Toegetreden bedrijven engageren zich om extra inspanningen te leveren op energie-efficiëntie en hun negatieve impact op het klimaat te minimaliseren. Als compensatie worden een aantal voordelen uitgereikt door de overheid.

Tussen 2015 en 2022 werden reeds twee energiebeleidsovereenkomsten of EBO’s uitgevoerd. Vanaf volgend jaar start dus een nieuwe overeenkomst waarop bedrijven al dan niet kunnen intekenen.

Van primair naar finaal energieverbruik

De grootste aanpassing is de drempel om toe te treden tot EBO. Hiervoor wordt gekeken naar het energieverbruik van de vestiging. Waar de drempel op heden op 0,1 PJ primair ligt wordt deze aangepast naar 0,1 PJ finaal energieverbruik. Dit heeft een enorme invloed op bedrijven die hoofdzakelijk elektriciteit verbruiken, want elektriciteit wordt op vandaag verrekend met een factor 9 (rekening houdend met een systeemrendement van 40%) en dit wordt dus aangepast naar een factor 3,6. 

Het kan dus zijn dat je bedrijf vanaf volgend jaar niet meer onder EBO zal vallen. Aan de andere kant wordt ieder bedrijf met een verbruik tussen 0,05 en 0,1 PJ binnenkort verplicht om vierjaarlijks een energieaudit uit te voeren inclusief de verplichting tot het uitvoeren van maatregelen met een IRR groter dan 13%.

Via onderstaande tool kan je gemakkelijk jouw energieverbruik omrekenen naar primair en finaal energieverbruik. Je krijgt ook direct een zicht aan welke verplichting je moet voldoen.

Daarnaast vervalt ook de voorwaarde om als bedrijf tot een bepaalde NACE-code te behoren. Hierdoor zullen meer bedrijven kunnen toetreden tot EBO.

Verschillend traject voor VER-bedrijven

Ook in de nieuwe EBO’s wordt een onderscheid gemaakt tussen VER- en niet-VER-bedrijven. VER-bedrijven zijn bedrijven die deel uitmaken van de Europese CO2-emissiehandel (EU ETS). Het maatregelenpakket dat de bedrijven moeten uitvoeren verschilt van elkaar.

  • VER-bedrijven: focus op energie-efficiëntie (met klimaatroadmap)
  • niet VER-bedrijven: focus op energie-efficiëntie aangevuld met klimaatmaatregelen
Restwarmtepotentieelstudie

Tegen 1 oktober 2023 zal ieder EBO-bedrijf een restwarmtepotentieelstudie moeten uitvoeren. De resultaten van deze studie zullen nadien worden opgenomen en gevisualiseerd in een publieke warmtekaart.
Concreet zal je als bedrijf je warmtevraag en het aanbod aan restwarmte moeten rapporteren in een bepaalde verbruiksrange.

Klimaatroadmap

Bijkomend moeten de VER-bedrijven een klimaatroadmap opmaken tegen 31 december 2024. Het rapport van deze klimaatroadmap zal onder andere volgende zaken moeten omvatten:

  • Rapportage GHG-emissies (scope 1 en scope 2) (lees hier wat deze scopes precies inhouden)
  • Klimaatvisie en strategie
  • Algemeen beleid rond klimaat
  • Streefdoel voor 2030 & 2050
  • Scenario’s en acties om streefdoelen te halen
  • Opsomming van knelpunten en behoeften

Belangrijk hierbij is dat er geen verplichtingen naar uitvoering gekoppeld zijn aan deze klimaatroadmap. Het is een onderbouwde oefening richting de toekomst.

Bedrijven die gebruik willen maken van steunmaatregelen van de overheid zoals O&O-projecten, haalbaarheidstudies,… zullen tevens vanaf 1 oktober 2022 een klimaatplan moeten voorleggen. Wanneer een bedrijf toegetreden is tot EBO worden ze hiervoor vrijgesteld.

Aanvaarde energiedeskundige

Voor de opmaak van het energieplan dient iedere onderneming een energiedeskundige voor te leggen ter aanvaarding. Dit kan zowel een interne als externe deskundige zijn, maar een combinatie van beide geniet de voorkeur. De deskundige moet voldoen aan een aantal voorwaarden die opgenomen zijn in de regelgeving.

Voldoende vroeg van start gaan en een ervaren energiedeskundige aanstellen is de belangrijkste tip die we kunnen meegeven!

Tim Vancouillie
Energieadvies
Rendabele maatregelen

Zoals in de inleiding van dit artikel vermeld, gaan deelnemende bedrijven het engagement aan om energiebesparende en/of klimaatmaatregelen uit te voeren. Om de rendabiliteit van een maatregel te bepalen wordt er gebruik gemaakt van de IRR. De IRR-drempel wordt voor alle VER-bedrijven aangepast naar 12%; voor de niet-VER-bedrijven wordt dit 10,5 %.

Tegemoetkomingen

Als gunst tegenover het engagement van de deelnemende bedrijven biedt de Vlaamse Regering enerzijds een garantie dat er geen bijkomende verplichtingen worden opgelegd naar CO2-reductie. Daarnaast kunnen de bedrijven ook genieten van de verlaging van accijnzen op aardgas met 0,5 €/MWh.

Waar een EBO-bedrijf in het verleden ook expliciet voordelen had op hun elektriciteitsfactuur is – met de komst van de energienorm – de voorwaarde om deel te nemen aan EBO vervallen. Bijgevolg heeft ieder bedrijf hier recht op.

De Vlaamse overheid legt bedrijven met een verbruik groter dan 0,1 PJ op toe te treden tot de EBO om nog aanspraak te kunnen maken op de ecologiepremie, strategische ecologiesteun, REG-premie, compensatie indirecte emissie, call groene warmte … Het zal dus als bedrijf nog steeds lonen om deel te nemen aan de energiebeleidsovereenkomst.

Vanaf 2023 wordt zowat ieder onderneming (grote onderneming of kmo) verplicht om vierjaarlijks een energieaudit op te maken. Dus waarom de voordelen van EBO dan niet meenemen?

Snel van start gaan met EBO? Of toch nog vragen? Contacteer ons vandaag nog!


Blijf op de hoogte van al ons nieuws!

Schrijf je hieronder in op onze nieuwsbrief.

* verplichte velden




Wat zijn scope 1, 2 en 3 van een Carbon Footprint

Wat zijn scope 1, 2 en 3 van een Carbon Footprint

De carbon footprint of CO2-voetafdruk van een organisatie wordt berekend volgens een bepaalde standaard of protocol. Vaak is dit het Greenhouse Gas Protocol (GHG). De ‘GHG Corporate Standard’ omschrijft specifiek hoe je een carbon footprint van een bedrijf of organisatie berekent en verdeelt deze voetafdruk deze in 3 scopes. De rapportage van scope 1 en 2 is op vandaag voor sommige bedrijven een verplichting (bijvoorbeeld via ETS of CSRD), terwijl dat met scope 3 niet zo is. Dit zal in de eerstvolgende jaren zeker veranderen, in de zin dat meer bedrijven zullen moeten rapporteren en in vele gevallen over de volledige scope.

Wat zit er nu in die 3 scopes? En waar zit de logica? Onderstaande figuur geeft reeds een visueel beeld van de verdeling van emissies.

carbon footprint scope 1 2 en 3
Scope 1: Directe emissies

Dit zijn bedrijfseigen emissies die rechtstreeks vrijkomen in de atmosfeer. De directe emissies worden in 4 categorieën onderverdeeld:

  • Vast opgestelde verbrandingsbronnen: bijvoorbeeld aardgas verbranden om de verwarming te laten functioneren.
  • Mobiele verbrandingsbronnen: alle brandstofverbranding via voertuigen in eigendom van het bedrijf, zoals bedrijfswagens, vrachtwagens, vorkheftrucks en zo meer.
  • Rechtstreekse emissies: lekken van broeikasgassen, zoals onder andere koelmiddelen die lekken uit koelinstallaties.
  • Procesemissies: emissies die vrijkomen tijdens het productieproces, denk maar aan het vrijkomen van CO2 tijdens het produceren van cement.
Scope 2: Indirecte emissies

Deze indirecte emissies zijn gelinkt aan het energieverbruik. Om bijvoorbeeld elektriciteit on-site te krijgen, werd er elders een bepaalde hoeveelheid emissies gegenereerd. Zo bestaat de energiemix in België uit kernenergie, brandstoffen en hernieuwbare energie. Hetzelfde principe van indirecte emissies kan ook voor aangekochte stoom, warmte en/of koeling zijn.

Scope 3: Andere indirecte emissies

Dit zijn alle indirecte emissies die niet opgenomen zijn in scope 2 en die zich voordoen in de waardeketen van het bedrijf of de organisatie. Scope 3 in kaart brengen is volgens ons sterk aan te raden, want daar schuilt meestal de grootste potentiële impactcreatie.

Enkele voorbeelden van scope 3 zijn:

  • de verschillende grondstoffen benodigd voor het productieproces
  • het woon-werkverkeer
  • vliegreizen ten gevolge van business travel
  • afval
  • afschrijving van gebouwen
  • bureaumateriaal
carbon footprint bedrijf

Bij productiebedrijven blijkt dat het grootste gewicht van de carbon footprint zich meestal in scope 3 bevindt. In een volgend artikel gaan we daarom verder inzoomen op deze scope.

Complexe materie

Als afsluiter geven we graag mee dat bovenstaande omschrijving de grote lijnen betreft van de scope-verdeling volgens het GHG-protocol en dat het in de praktijk vaak complexer is. Zo worden bijvoorbeeld de emissies van benzine van vorkheftrucks deels in scope 1 en deels in scope 3 gerapporteerd. Een deel van die emissies is namelijk niet ‘direct’, maar onder andere toe te schrijven aan de ontginning van de benzine zelf. Zo zijn er tal van voorbeelden.

Laat je daarom steeds begeleiden door een ervaren consultant.

Overtuigd om ook aan de slag te gaan?

We helpen jou graag bij het behalen van je doel. Want ja, het kan!


Onze klanten

Deze bedrijven werden reeds door E-Luse geholpen, meer klantenverhalen ontdek je hier

Energieaudit voor kmo’s verplicht

Energieaudit voor kmo’s verplicht

Op vrijdag 4 juni 2020 keurde de Vlaamse Regering op vraag van minister van Energie ­Zuhal Demir een reeks bijkomende maatregelen goed om kmo’s aan te zetten tot energiebesparingen. (Zie ook ons vorig blogbericht)

Ondertussen zijn we bijna een jaar verder en ligt de wetgeving klaar om goedgekeurd te worden, nadat de adviezen van o.a. de SERV, VREG en MINA-raad werden verwerkt. En zijn er toch een aantal zaken gewijzigd.

Hieronder een overzicht van de nieuwe regelgeving.

Energieaudit
Energieplan voor grote energieverbruikers blijft ongewijzigd

In Vlaanderen bestaan er op vandaag al bepaalde verplichtingen voor bedrijven. Zo dienen energie-intensieve ondernemingen – met een jaarlijks energiegebruik groter dan 0,1 PJ- te beschikken over een energieplan. Dit blijft ongewijzigd. Daarnaast vormden vrijwillige overeenkomsten een speerpunt van het Vlaamse beleid voor energie-efficiëntie bij de Vlaamse energie-intensieve industrie in de vorm van de energiebeleidsovereenkomst.

Op 1 januari 2023 zou een nieuwe ronde van EBO starten.

Een verplichte energieaudit tegen 1 april 2023 voor alle kmo’s

Plan voldoende op voorhand deze audit in.
Energieaudit en balans voor kmo’s

Grote ondernemingen werden reeds in het kader van Vlarem II geacht vierjaarlijks een energieaudit uit te voeren. De andere bedrijven werden tot op vandaag ontlast van verplichtingen. Dit verandert dus zodra de nieuwe wetgeving in voege zal zijn.

Deze wetgeving legt een verplichting op aan de kmo’s in twee verschillende categorieën met name een energieaudit voor bedrijven met een verbruik tussen 0,05 PJ en 0,1 PJ en een energiebalans voor bedrijven met een verbruik tussen 0,02 PJ en 0,05 PJ.

energieaudit energieplan energiebalans
Overzicht wetgeving energie in Vlaanderen

De energieaudit zal moeten voldoen aan bepaalde vormvereisten en deze zal iedere 4 jaar opnieuw moeten uitgevoerd worden. De eerste audit zou klaar moeten zijn tegen 1 april 2023.

De energiebalans heeft vooral als doen om inzicht te krijgen in het energieverbruik van deze kmo. Indien er in de laatste 3 jaar reeds een energiescan werd uitgevoerd dan zal je hiervoor vrijgesteld worden.

In een periode van minder dan 10 maand zullen ca. 500 ondernemingen een energieaudit en ca. 1000 een energiebalans moeten laten opmaken. Wees er snel bij om op tijd een kwalitatieve energiedeskundige vast te leggen.

Aanvaarde energiedeskundige

Energieplannen en energieaudits moeten opgemaakt worden door een aanvaarde energiedeskundige.

No regret maatregelen

Kmo’s die vallen onder de “energiebalans” moeten ook hun sectorale no-regret maatregelen implementeren (dit kan bijvoorbeeld ledverlichting zijn). De lijst van no-regret maatregelen zal uiterlijk 31 oktober 2022 beschikbaar zijn.

Hoeveel is 0,1 PJ

Tot voor kort spraken we vooral over primaire energie. Dit is de energie die nodig is aan de bron om het uiteindelijke energiegebruik te dekken. 1000 kWh aardgas is gelijk aan 3,25 GJ prim, voor elektriciteit is dit 9 GJ Prim.

Onder de nieuwe wetgeving laten we deze term los en kijken we naar het finaal energieverbruik. Het grote verschil? Voor elektriciteit werken we met een omrekenfactor van 3,6 GJ per MWh.

Met onderstaande tool kan je gemakkelijk je eigen energieverbruik omrekenen en zie je ook direct aan welke regelgeving je moet voldoen.


Blijf op de hoogte van al ons nieuws!

Schrijf je hieronder in op onze nieuwsbrief.

* verplichte velden




CO2-neutraal, klimaatneutraal en net zero

Wat is het verschil tussen CO2-neutraal, klimaatneutraal en net zero?

Steeds meer bedrijven zijn bezig met duurzaamheid en de klimaatproblematiek. Ze slaan ons om de oren met termen als ‘CO2-neutraal’, ‘klimaatneutraal’ en ‘net zero’. Wat betekenen deze begrippen en hoe weet je of een bedrijf de waarheid spreekt? Wij scheppen duidelijkheid!

Carbon Footprint

Eerst gaan we wat dieper in op het begrip ‘carbon footprint’. De carbon footprint van een bedrijf wijst op de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen. Broeikasgassen hebben een schadelijk effect op de atmosfeer.Het meest gekende gas is koolstofdioxide (CO2), maar er zijn er nog. Het standaard GHG-protocol (Greenhouse Gas) onderscheidt onder andere:

  • Methaan – CH4
  • Lachgas of distikstofoxide – N2O
  • Fluoridegassen – bijvoorbeeld SF6 of CFK’s

De carbon footprint wordt ook CO2-voetafdruk genoemd omdat alle broeikasgassen een CO2-equivalent hebben. Dit geeft de impact weer van een hoeveelheid broeikasgas op de opwarming van de aarde. Het CO2-equivalent wordt berekend aan de hand van het global warming potential van het broeikasgas in kwestie. Het GWP geeft aan hoe sterk het effect van het gas is in vergelijking met dezelfde hoeveelheid koolstofdioxide. Bijvoorbeeld: 1 kg methaan staat gelijk aan 28 kg CO2.

In een volgend artikel gaan we verder in op de precieze berekening van de carbon footprint.

Wanneer is een bedrijf CO2-neutraal of klimaatneutraal?

Een bedrijf is CO2-neutraal of klimaatneutraal als er geen uitstoot is van broeikasgassen of als de uitstoot gecompenseerd wordt (bv. door klimaatprojecten). Met andere woorden: als de uitstoot van broeikasgassen in evenwicht is met de koolstofopname.

Er is evenwel geen consensus noch richtlijn over het gebruik van deze 2 termen. Het Europees Parlement gebruikt ze als synoniemen en met betrekking tot alle broeikasgassen vermeld door de GHG standaard. De Universiteit van Oxford, die al 15 jaar onderzoek doet naar klimaatneutraliteit, maakt wél een onderscheid tussen 3 termen:

  • Carbon neutral :betreft enkel CO2
  • GHG neutral: omvat alle broeikasgassen
  • Climate neutral: hier wordt een extra dimensie toegevoegd, namelijk dat het bedrijf behalve geen uitstoot van broeikasgassen ook geen andere negatieve effecten op het klimaat veroorzaakt

Er is evenwel geen consensus noch richtlijn over het gebruik van deze twee termen.

Het is mogelijk dat een organisatie enkel met CO2 rekening moet houden omdat er geen andere broeikasgassen van tel zijn. Dit is meestal het geval in de dienstensector. In productieomgevingen, waar vaak gewerkt wordt met koelmiddelen, moet wel rekening gehouden worden met andere broeikasgassen.

De carbon footprint wordt berekend over een bepaalde scope. In een volgend artikel vertellen we hier meer over. Op dit moment is het belangrijk om te weten dat er 3 scopes zijn, die elk een deel van de organisatie omvatten. Sommige bedrijven zijn klimaatneutraal op scope 1 en 2, zonder dat ze scope 3 meenemen in hun berekening.

Communiceer open en transparant

Conclusie: de termen CO2-neutraal en klimaatneutraal hebben heel wat nuances. Als bedrijf is het daarom vooral belangrijk om transparant te zijn over wat er wel en niet in de berekening is opgenomen, en om welke reden. Op die manier is de klimaatneutraliteit geloofwaardig en duidelijk voor iedereen. Als een bedrijf zichzelf klimaatneutraal noemt, hebben klanten en leveranciers bovendien het volste recht om daar meer uitleg over te krijgen of te vragen.

In een vorig artikel gaven we al 7 tips rond duurzame communicatie. Lees ze zeker zodat jouw bedrijf geloofwaardig overkomt op vlak van duurzaamheid.

Wat is Net Zero?

De term ‘net zero’ is afkomstig van het SBTi (Science Based Targets initiative). Deze organisatie onderzoekt wat we moeten doen om de doelstelling te halen van het Klimaatakkoord van Parijs (2015). Hierin werd vastgelegd om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°.

De Net Zero Standard leert ons dat snelle en diepe emissiereducties absoluut noodzakelijk zijn om dit doel te bereiken. De meeste bedrijven moeten hiervoor een diepe decarbonisatie of CO2-reductie doen van 90-95% van álle broeikasgassen, en dit over de volledige waardeketen op lange termijn (scope 1, 2 en 3). Om die reden werken we bij E-luse altijd een CO2-calculatie uit over scope 1, 2 én 3. Hierdoor kunnen we een verhelderend inzicht brengen over waar de grootst mogelijke impact zit.

Om die reden werkt E-luse steeds een CO2-calculatie uit over scope 1, 2 én scope 3.

Het is soms een uitdaging om in te schatten of een bedrijf écht streeft naar een duurzame wereld. En als bedrijf is het zeer belangrijk om geloofwaardig over te komen met de vooropgestelde doelen en aanpak. Met de juiste intenties en een transparante communicatie zijn we alleszins op de goede weg.


Is er nog een term die je graag verduidelijkt wilt zien? Laat het ons weten!


Blijf op de hoogte van al ons nieuws!

Schrijf je hieronder in op onze nieuwsbrief.

* verplichte velden




We are a team now!

We are a team now!

Soms zit iets direct juist en dat was ook zo met de komst van Eline in het E-luse-team. Na 4 weken inwerken en samenwerken, kunnen we alleen maar beamen dat dit team op wieltjes loopt. Op naar baanbrekende prestaties, tevreden klanten en veel werkvreugde!

Eline is van opleiding Master in de industriële wetenschappen, elektromechanica. Ze werkte ruim 10 jaar als Project en Sales Engineer bij Motus Handling. Daar werkte ze projecten uit in de machinebouw voor productielogistiek. Ze is daardoor vertrouwd met productieprocessen in een brede waaier van sectoren en heeft dus een gefundeerde technische achtergrond.

Ruim 5 jaar voelde ze een sterke drive om haar competenties in te zetten voor de transitie richting duurzaamheid. Sindsdien is ze op zoektocht gegaan naar alles wat er over duurzaam ondernemen te leren viel. Ze volgde een aantal opleidingen en dat doet ze op vandaag nog steeds.

Als Sustainability Consultant ligt haar focus op het begeleiden van bedrijven in duurzaam ondernemen en dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld met de efficiënte en verkennende duurzaamheidsradar van E-luse of met een carbon footprint traject.


Ook gebeten om ondernemingen te ondersteunen op het vlak van duurzaam ondernemen?

Wij zoeken nog een energieconsultant! Bekijk hier de jobomschrijving.


Blijf op de hoogte van al ons nieuws!

Schrijf je hieronder in op onze nieuwsbrief.

* verplichte velden




Nieuw jaar 2022

Nieuwjaar 2022

Wij wensen al onze klanten en contacten een gelukkig nieuw jaar!

Laat ons in 2022 verder werken aan een kleurrijke toekomst 🌱⚡

Een jaar vol uitdagingen

2022 wordt het jaar van heel wat nieuwe duurzaamheidstrajecten, de verdere uitrol van carbon footprinting en een uitbreiding van ons team. Voor vele van jullie is het uitkijken naar de opvolger van de EBO‘s, de eerste krijtlijnen voor een CO2-roadmap en misschien ook wel de implementatie van de Europese regels rond niet-financiële rapportering (CSR).

2022 is ook het laatste jaar waarbij je een premie kan krijgen bij de netbeheerder voor energiebesparende maatregelen. Deze wordt hervormd vanaf 2023. 


Zelf zin om als onderneming aan de slag te gaan met het thema duurzaamheid?

E-Luse helpt je bij de verschillende stappen om duurzaam te ondernemen.


Blijf op de hoogte van al ons nieuws!

Schrijf je hieronder in op onze nieuwsbrief.

* verplichte velden