Aanpasssing PV-verplichting in Vlaanderen
Om de productie van hernieuwbare energie verder aan te wakkeren, heeft de Vlaamse Overheid de beslissing genomen om PV-panelen te verplichten op gebouwen waarin bedrijven gehuisvest zijn met een hoge elektriciteitsafname (>1 GWh/jaar).
Op 2 mei 2025 zette de Vlaamse Regering het licht definitief op groen voor de aanpassingen aan deze PV-verplichting. Hiermee wordt niet alleen de deadline verschoven naar 1 april 2026, maar worden ook meer alternatieve hernieuwbare energietechnologieën toegelaten. Deze bijsturing biedt bedrijven extra ademruimte én flexibiliteit om hun duurzame energieplannen uit te rollen.
In dit artikel wordt er vooral gekeken naar de belangrijkste wijzigingen in het nieuwe decreet. Voor alle details alle details van de PV-verplichting verwijzen we graag naar onze vorige blogpost.
Welke houdt de PV-verplichting in?
De PV-verplichting geldt voor alle gebouwen aangesloten op een afnamepunt waar een elektriciteitsafname van meer dan 1.000 MWh tijdens één kalenderjaar is. Zodra je meer verbruikt dan deze drempel moet je verplicht een hoeveelheid PV installeren . De verplichting wordt uitgedrukt in een vastgelegd piekvermogen per m² aan horizontale dakoppervlakte (van alle gebouwen aangesloten op hetzelfde afnamepunt).

Wanneer gaat deze verplichting in?
De oorspronkelijke deadline van 30 juni 2025 bleek in de praktijk moeilijk haalbaar, onder andere door de noodzakelijke stabiliteitsstudies, omgevingsvergunningen, netstudies, en dakverstevigingswerken. De nieuwe deadline van 1 april 2026 geeft ondernemingen de tijd om zich grondiger voor te bereiden en de juiste keuzes te maken.
De PV-verplichting wordt algemeen uitgesteld tot 1 april 2026.
Meer ruimte voor alternatieve technologieën
In eerste instantie waren de alternatieven beperkt tot windenergie en WKK op biomassa of biogas. De nieuwe regelgeving voorziet ruimte voor voor drie andere technologieën. Waarbij een equivalent vermogen voorzien moet worden.
- Warmtepompen (oorspronkelijk pas voorzien vanaf 2030)
- Fotovoltaïsch-thermische installaties (PVT)
- Geconcentreerde zonthermie-installaties (CST)
Voor PVT- en CST-installaties is het vereiste vermogen gelijk is aan het PV-vermogen. Bij warmtepompen mag enkel het hernieuwbare energiegedeelte worden meegenomen. Bij warmtepompen voor ruimteverwarming komt dit neer op een gelijk vermogen als PV. Voor warmtepompen gericht op proceswarmte, die doorgaans veel meer vollasturen draaien, wordt het PV-vermogen vermenigvuldigd met een factor 0,167.
Benieuwd of een warmtepomp voor jou industrieel proces interessant kan zijn? Vraag dan een vergroeningscan aan en wij rekenen het voor jou uit.
Enkele andere wijzigingen
Daarnaast zijn nog enkele andere aanpassingen opgenomen in de nieuwe regelgeving
- de mogelijkheid om alle grondgebonden PV-installaties voor het voldoen aan deverplichting in aanmerking te nemen (in plaats van enkel PV-installaties geplaatst op marginale gronden)
- bijkomende regeling om via verbonden vennootschappen te voldoen aan de regelgeving
- specifieke uistelmogelijkheden bijvoorbeeld bij faillisement of overdracht van de gebouwen
Wil je graag meer informatie? Aarzel dan niet om ons hierover te contacteren.
Blijf op de hoogte van al ons nieuws!
Schrijf je hieronder in op onze nieuwsbrief.